Hoe DNS te configureren op Ubuntu: Complete gids voor Netplan en NetworkManager

1. Inleiding: Waarom DNS‑configuratie belangrijk is in Ubuntu

DNS (Domain Name System) is het mechanisme dat domeinnamen omzet naar IP‑adressen.
Elke keer dat we een website openen, vraagt het besturingssysteem op de achtergrond een DNS‑server.

Bij gebruik van Ubuntu kun je de volgende situaties tegenkomen:

  • Webpagina’s die “enigszins traag” aanvoelen
  • Prestaties die langzamer zijn dan andere apparaten op hetzelfde netwerk
  • Af en toe geen toegang tot interne LAN‑websites

Deze symptomen worden verrassend vaak niet veroorzaakt door “netwerk‑kwaliteit”, maar door trage DNS‑resolutie.

In Ubuntu, zelfs vanaf versie 22.04 en later, zijn er meerdere manieren om DNS in te stellen. Dit verwart beginners vaak. De twee belangrijkste methoden zijn:

  • Netplan (veelgebruikt in serveromgevingen zonder GUI)
  • NetworkManager (ondersteunt desktop‑GUI‑bewerkingen)

Omdat de configuratie verschilt afhankelijk van welke methode actief is, moeten DNS‑artikelen voor Ubuntu beginnen met “omgevingdetectie”, gevolgd door “de gebruiker naar de juiste methode leiden”.

DNS is niet slechts een “klein onderdeel van de instellingen”, maar het toegangspunt voor het volledige netwerksysteem op Ubuntu.

Bijvoorbeeld, simpelweg overschakelen naar Google Public DNS (8.8.8.8) of Cloudflare (1.1.1.1) kan het surfen merkbaar versnellen.
Dit geldt vooral in VPS‑, cloud‑ of overzeese netwerkomgevingen.

In de volgende secties scheiden we duidelijk:

  • Hoe DNS te configureren via de GUI
  • Hoe DNS te configureren via Netplan
  • Hoe DNS‑instellingen te verifiëren

Eerst bepalen we welke omgeving jouw systeem gebruikt.

2. Ubuntu biedt twee hoofdmethoden voor DNS‑configuratie

In Ubuntu verandert de methode om DNS te configureren afhankelijk van het gebruikte netwerk‑beheersysteem.
Als dit onderscheid wordt genegeerd, kunnen DNS‑wijzigingen niet worden toegepast of na een herstart terugkeren.

Hieronder vatten we samen dat Ubuntu twee onafhankelijke DNS‑configuratiesystemen heeft.

Netplan (YAML‑gebaseerde configuratie)

  • Veelgebruikt in serveromgevingen
  • Gestandaardiseerd in Ubuntu 18.04 en latere LTS‑versies
  • Configuratiebestanden bevinden zich onder /etc/netplan/*.yaml
  • Werkt samen met systemd‑resolved

In VPS‑ of fysieke serveromgevingen zonder GUI wordt Netplan bijna altijd gebruikt.
Cloudomgevingen zoals AWS, Vultr, ConoHa of Oracle Cloud gebruiken doorgaans ook deze methode.

NetworkManager (GUI)

  • Veelgebruikt in desktop‑PC‑omgevingen (Ubuntu Desktop)
  • Stelt DNS‑configuratie via IPv4‑/IPv6‑instellingen mogelijk
  • Makkelijk te begrijpen dankzij de GUI‑gebaseerde configuratie

Als je Ubuntu Desktop gebruikt, is dit de meest waarschijnlijke methode.
Ideaal wanneer je “gewoon DNS wilt wijzigen omdat de browser traag aanvoelt”.

Hoe controleer je welke je gebruikt

De eenvoudigste manier is te kijken of er bestanden aanwezig zijn in /etc/netplan/.

ls /etc/netplan/

Als er YAML‑bestanden aanwezig zijn, wordt Netplan waarschijnlijk gebruikt.
Als de map leeg is of je een GUI gebruikt, controleer dan de NetworkManager‑instellingen.

3. DNS configureren met Netplan (voor servers)

Netplan gebruikt YAML‑bestanden om netwerkinstellingen te definiëren.
In Ubuntu Server‑ of VPS‑omgevingen zonder GUI is dit bijna altijd de configuratiemethode.

Deze sectie richt zich op de minimale praktische stappen die nodig zijn om DNS op een specifiek adres in te stellen.

Open het Netplan‑configuratiebestand

Netplan‑configuratiebestanden worden opgeslagen in /etc/netplan/.
De exacte bestandsnaam varieert per omgeving (bijv. 00-installer-config.yaml).

Bekijk eerst de bestandslijst:

ls /etc/netplan/

Nadat je de bestandsnaam hebt geïdentificeerd, open je deze met een editor zoals nano. Voorbeeld:

sudo nano /etc/netplan/00-installer-config.yaml

Hoe DNS‑vermeldingen aan YAML toevoegen (voorbeeld)

Hieronder een voorbeeld waarin zowel Google DNS als Cloudflare DNS worden opgegeven.

network:
  version: 2
  ethernets:
    ens33:
      dhcp4: true
      nameservers:
        addresses: [8.8.8.8, 1.1.1.1]

Let op: ens33 verschilt afhankelijk van je netwerk‑interface.
Controleer dit met ip a of ip link.

De configuratie toepassen

Apply changes immediately using:

sudo netplan apply

If errors appear, YAML indentation is the most common cause.
Verify spacing and hierarchy—tabs cannot be used.

Kunnen DHCP en handmatige DNS naast elkaar bestaan?

Ja, je kunt een IP verkrijgen via DHCP terwijl je DNS handmatig opgeeft.

Voorbeeld:

dhcp4: true
nameservers:
  addresses: [9.9.9.9]

Deze configuratie stelt “IP = automatisch, DNS = handmatig.”

4. NetworkManager (GUI) gebruiken voor DNS-configuratie op Ubuntu Desktop

Als je Ubuntu voor desktopdoeleinden gebruikt, kun je DNS wijzigen zonder de terminal te gebruiken.
Deze GUI‑gebaseerde methode is het snelst wanneer je simpelweg de “browser wilt versnellen” of “naar een publieke DNS wilt overschakelen.”

Hoe het instellingenvenster te openen

  1. Klik op het netwerkicoon rechtsboven
  2. Open “Instellingen” of “Netwerkinstellingen”
  3. Selecteer de actieve verbinding (Bekabeld / Wi‑Fi)
  4. Ga naar het tabblad “IPv4”

Hier vind je een DNS‑invoerveld.
Afhankelijk van de Ubuntu‑versie kan de benaming iets verschillen, maar je kunt DNS‑adressen invoeren, gescheiden door komma’s.

Voorbeeldinvoer (DNS via IPv4 opgeven)

Voorbeeld: Google DNS en Cloudflare DNS gebruiken

8.8.8.8, 1.1.1.1

Nadat je de waarden hebt ingevoerd, klik je op “Toepassen” of “Opslaan.” Het wordt aanbevolen om de netwerkverbinding te verbreken en opnieuw te verbinden zodat de instellingen worden toegepast.

Als je IPv6 gebruikt

Het tabblad “IPv6” heeft een vergelijkbaar DNS‑invoerveld.
Op dual‑stack netwerken kan het instellen van zowel IPv4‑ als IPv6‑DNS belangrijk zijn voor de stabiliteit.

DHCP en handmatige DNS combineren

Je kunt de GUI ook zo configureren dat er automatisch een IP‑adres wordt toegewezen terwijl je DNS handmatig opgeeft.
Dit is handig wanneer je niet voor elk Wi‑Fi‑netwerk dat je gebruikt (bijvoorbeeld thuis of op kantoor) handmatig een vast IP wilt toewijzen.

5. Hoe bevestig je dat DNS‑instellingen zijn toegepast

De DNS‑configuratie is niet voltooid totdat je verifieert dat de nieuwe instellingen daadwerkelijk actief zijn.
Ubuntu biedt drie betrouwbare methoden om de DNS‑status te controleren.

De dig‑opdracht gebruiken

dig google.com

Zoek in de output naar een regel met het label “SERVER: 〜”.
Deze toont welke DNS‑server je systeem momenteel gebruikt.

Voorbeeld (excerpt):

;; SERVER: 8.8.8.8#53(8.8.8.8)

Controleer of er 8.8.8.8 (Google) of 1.1.1.1 (Cloudflare) enz. wordt weergegeven.

resolvectl status

Deze methode is nauwkeurig wanneer je systemd‑resolved gebruikt.

resolvectl status

Hiermee wordt de nameserver getoond die momenteel door elke NIC wordt gebruikt.
Op servers met meerdere NIC’s is dit betrouwbaarder dan dig.

Waarom je /etc/resolv.conf niet direct moet bewerken

cat /etc/resolv.conf

Dit bestand toont de uiteindelijke DNS‑waarden die momenteel in gebruik zijn.
Het bestand wordt echter automatisch gegenereerd door systemd‑resolved, wat betekent:
Het wordt overschreven, dus het bewerken van dit bestand is onjuist.

6. Veelvoorkomende DNS‑opties (handig voor beginners)

Je “creëert” DNS‑serveradressen niet zelf.
In de meeste gevallen kies je uit breed beschikbare publieke DNS‑diensten.

Als je veilige, stabiele opties wilt, kies dan uit de onderstaande lijst:

ProviderDNS Address
Google Public DNS8.8.8.8 / 8.8.4.4
Cloudflare1.1.1.1
Quad99.9.9.9
OpenDNS208.67.222.222 / 208.67.220.220

Het opgeven van twee DNS‑servers wordt aanbevolen voor redundantie.
Als één niet beschikbaar is, vraagt het systeem automatisch de andere.

Als je interne DNS gebruikt (bijvoorbeeld een bedrijfs‑AD), moet je de interne DNS‑server opgeven in plaats van een publieke DNS.
Interne naamresolutie heeft vaak voorrang boven externe DNS‑prestaties.

7. DNS wordt vaak de bottleneck van een netwerk

Hoewel DNS een eenvoudige configuratie‑item lijkt, heeft het een aanzienlijke impact op de waargenomen netwerkprestaties.
DNS‑problemen vallen vooral op in scenario’s zoals:

  • De eerste stap van het laden van een webpagina voelt ongewoon traag aan
  • Ping is snel, maar surfen op het web voelt traag
  • SPA‑frameworks (React / Vue) hebben een trage initiële lading

Deze gevallen gedragen zich vaak zo: “Na het meerdere keren laden van dezelfde URL wordt het snel, maar de allereerste toegang is merkbaar traag.” Dit gebeurt omdat DNS het eerste toegangspunt is.

Vooral op VPS of in internationale regio’s (bijv. us‑east / eu‑west) kan publieke DNS beter presteren dan de standaard DNS van je ISP.

DNS is een punt dat zeer gevoelig is voor netwerklatentie.
Ongeacht het besturingssysteem is DNS‑afstemming een van de eerste optimalisaties die web‑engineers zouden moeten uitvoeren.

FAQ

Q1: Ik heb /etc/resolv.conf bewerkt, maar het wordt na een herstart teruggezet. Waarom?
→ Ubuntu’s systemd‑resolved genereert automatisch /etc/resolv.conf.
Dit bestand is niet bedoeld om handmatig bewerkt te worden.
Gebruik in plaats daarvan Netplan of NetworkManager.

Q2: Ik weet niet zeker of ik Netplan of NetworkManager gebruik. Hoe controleer ik dat?
→ Controleer eerst:

ls /etc/netplan/

Als er YAML‑bestanden bestaan, wordt waarschijnlijk Netplan gebruikt.
Als je een GUI gebruikt, is NetworkManager waarschijnlijker.

Q3: Kan ik automatisch een IP verkrijgen via DHCP en toch DNS handmatig instellen?
→ Ja.
Zowel Netplan als NetworkManager staan “IP = AUTO, DNS = manual” toe.

Q4: Zal het wijzigen van DNS altijd het websurfen versnellen?
→ Niet altijd.
DNS beïnvloedt alleen de eerste naamopzoeking.
Het versnelt vaak de eerste laadbeurt, maar trage afbeeldingen/CDN/API elders kunnen nog steeds voor een trage prestatie zorgen.

Q5: Zijn dezelfde stappen van toepassing op Ubuntu op WSL2?
→ Niet precies.
WSL2 regenereert resolv.conf automatisch, wat extra instellingen vereist, zoals:
generateResolvConf=false
WSL heeft zijn eigen DNS‑configuratiemethoden.