Ubuntu Netwerkconfiguratiegids: Installatie, Probleemoplossing en Tips

目次

1. Aan de slag

Wanneer is netwerkconfiguratie nodig in Ubuntu?

Ubuntu is een populaire Linux-distributie die veel wordt gebruikt voor alles, van desktopgebruik tot serveroperaties. In de meeste gevallen wordt het netwerk automatisch geconfigureerd, maar er zijn veel situaties waarin handmatige netwerkconfiguratie vereist is.

Bijvoorbeeld:

  • Een statisch IP-adres instellen wanneer je als server werkt
  • Wanneer je handmatig een DNS-server wilt opgeven
  • Wanneer een speciale netwerkconfiguratie, zoals een VPN, vereist is
  • Bij configuratie via de CLI in een omgeving waar de GUI niet beschikbaar is

In dergelijke gevallen is inzicht in de netwerkconfiguratie van Ubuntu cruciaal.

Is de netwerkconfiguratie van Ubuntu een beetje complex?

In oudere versies van Ubuntu was het gebruikelijk om het configuratiebestand /etc/network/interfaces te bewerken, maar nu is Netplan, een nieuwe methode, de standaard, en wordt NetworkManager vaak gebruikt in GUI-omgevingen.

Dit heeft geleid tot een toename van gebruikers die zich afvragen: “Welke methode moet ik gebruiken om te configureren?”

  • Beginners die gemakkelijk via de GUI willen configureren
  • Intermediaire en gevorderde gebruikers die vrij willen werken met de commandoregel
  • Beheerders die een minimale configuratie willen voor cloud- of servergebruik

Het is noodzakelijk om de juiste configuratiemethode te kiezen op basis van de behoeften van elke gebruiker.

Wat je in dit artikel zult leren

Dit artikel legt netwerkconfiguratie in Ubuntu op een gemakkelijk te begrijpen manier uit voor beginners, en introduceert tegelijkertijd uitgebreid het volgende:

  • Configuratieprocedures voor zowel GUI (NetworkManager) als CLI (Netplan, nmcli)
  • Hoe je verbinding maakt met bekabeld LAN en Wi‑Fi
  • Hoe je een statisch IP-adres instelt
  • Hoe je DNS-servers opgeeft en verbinding maakt met VPN’s
  • Problemen met veelvoorkomende netwerkproblemen oplossen
  • Veelgestelde vragen over netwerkconfiguratie

Door dit artikel te lezen, worden je zorgen over de netwerkconfiguratie van Ubuntu weggenomen en kun je de juiste instellingen uitvoeren volgens je doel.

2. Het mechanisme van Ubuntu’s netwerkconfiguratie begrijpen

Basisstructuur van netwerkbeheer in Ubuntu

In Ubuntu worden netwerkconfiguratie en -beheer uitgevoerd via NetworkManager of Netplan. Een kenmerk is dat het gebruikte hulpmiddel verschilt afhankelijk van de versie en het gebruik (desktop of server).

NetworkManager is gangbaar in desktopomgevingen

In versies met een GUI, zoals Ubuntu Desktop (bijv. Ubuntu 22.04 LTS), beheert NetworkManager de netwerkinstellingen. Dit is een zeer handig hulpmiddel dat grafisch kan worden bediend, waardoor zelfs beginners de netwerkinstellingen intuïtief kunnen configureren.

NetworkManager heeft de volgende kenmerken:

  • Automatische verbinding met bekabelde/draadloze netwerken
  • Handmatige IP-adresconfiguratie
  • DNS- en proxybeheer
  • VPN-verbindingbeheer

Daarnaast worden nmcli en nmtui ook geleverd als CLI‑tools voor terminalgebruik. Dit maakt flexibele configuratie mogelijk, zelfs in situaties waarin de GUI niet beschikbaar is.

Netplan wordt gebruikt voor serverdoeleinden

Aan de andere kant wordt in configuraties zonder GUI, zoals Ubuntu Server, een nieuw netwerkconfiguratiesysteem genaamd Netplan gebruikt. Netplan is een mechanisme dat configuratiedetails beschrijft in YAML‑bestanden en deze toepast op het systeem met netplan apply.

De achtergrond voor de introductie van Netplan omvat de volgende redenen:

  • Gemakkelijk centraal configuratiebestanden beheren
  • Goede compatibiliteit met infrastructuur‑automatiseringstools (zoals Ansible)
  • Uitstekende integratie met systemd, waardoor moderne configuraties worden ondersteund

Netplan maakt het mogelijk om te schakelen tussen lagere renderers zoals NetworkManager en systemd‑networkd, waardoor flexibele werking volgens de omgeving mogelijk is.

/etc/network/interfaces is verouderd

In Ubuntu is /etc/network/interfaces, dat eerder werd gebruikt voor netwerkconfiguratie, nu in de meeste omgevingen verouderd.

Dit bestand wordt alleen gebruikt in oudere versies (Ubuntu 16.04 en eerder) en in sommige speciale gevallen. Momenteel zijn de YAML‑configuratiebestanden van Netplan (bijv. /etc/netplan/01-netcfg.yaml) de standaard.

3. Hoe maak je verbinding met een netwerk in Ubuntu

Er zijn twee manieren om verbinding te maken met internet in Ubuntu: met een GUI‑tool en via de commandoregel (CLI). Hier leggen we de specifieke stappen uit om via een bedrade LAN of Wi‑Fi verbinding te maken met een van beide methoden.

Netwerkverbinding via GUI (NetworkManager)

Verbinden met bedrade LAN

Bedrade LAN wordt meestal automatisch herkend en verbonden door simpelweg de kabel aan te sluiten. Als je echter handmatig het IP‑adres wilt instellen, volg dan deze stappen:

  1. Klik op het netwerksymbool in de rechterbovenhoek van het scherm
  2. Selecteer “Wired Connection” → “Settings”
  3. Open het tabblad “IPv4”
  4. Verander “Automatic (DHCP)” naar “Manual”
  5. Voer het IP‑adres, subnet, gateway en DNS in
  6. Opslaan en toepassen

Verbinden met Wi‑Fi

Verbinden met Wi‑Fi is ook heel eenvoudig. Je kunt verbinding maken met een toegangspunt door de volgende stappen te volgen:

  1. Klik op het netwerksymbool
  2. Er wordt een lijst met beschikbare Wi‑Fi‑netwerken weergegeven
  3. Selecteer de SSID waarmee je wilt verbinden
  4. Voer het wachtwoord in en maak verbinding

Netwerkverbinding via CLI (Command Line Interface)

In serveromgevingen waar de GUI niet beschikbaar is, of bij remote werken via SSH, moet je netwerkverbindingen configureren via de CLI. Hier gebruiken we voornamelijk het nmcli‑commando.

Controleren en inschakelen van bedrade verbinding

nmcli device status
nmcli device connect enp0s3

Stappen om verbinding te maken met Wi‑Fi

nmcli device wifi list
nmcli device wifi connect "SSID name" password "password"

Verbindingstatus controleren

nmcli connection show --active

Het begrijpen van zowel GUI als CLI stelt je in staat om flexibel om te gaan met elke Ubuntu‑omgeving.

4. Hoe een statisch IP‑adres te configureren

Het instellen van een statisch IP‑adres is noodzakelijk bij het draaien van een Ubuntu‑server of het opzetten van een specifieke communicatiesituatie. Hier introduceren we beide methoden: via de GUI (NetworkManager) en via de CLI (Netplan).

Een statisch IP instellen via GUI (NetworkManager)

In de Ubuntu‑desktopomgeving kun je netwerkinstellingen grafisch wijzigen. Je kunt een statisch IP instellen met de volgende stappen:

Configuratiestappen

  1. Klik op het netwerksymbool in de rechterbovenhoek van het scherm
  2. Selecteer “Settings” of “Connected Network”
  3. Schakel over naar het tabblad “IPv4”
  4. Verander “Automatic (DHCP)” naar “Manual”
  5. Voer de volgende informatie in het veld “Addresses” in
  • IP‑adres (bijv. 192.168.1.100)
  • Netmasker (bijv. 255.255.255.0)
  • Gateway (bijv. 192.168.1.1)
  1. Specificeer DNS (bijv. 8.8.8.8, enz.) indien nodig
  2. Klik op de knop “Save” en maak opnieuw verbinding

Om de instellingen toe te passen, schakel je de netwerkverbinding uit en weer in, of herstart je je computer.

Een statisch IP instellen via CLI (Netplan)

In omgevingen zonder GUI, zoals Ubuntu Server, gebruik je Netplan voor configuratie. Met Netplan beschrijf je de informatie in een configuratiebestand in YAML‑formaat en pas je het vervolgens toe met een commando.

1. Controleer de locatie van het configuratiebestand

Meestal bevindt het configuratiebestand zich in een van de volgende locaties:

  • /etc/netplan/00-installer-config.yaml
  • /etc/netplan/01-netcfg.yaml

Bewerk het als volgt:

2. Voorbeeld van het bewerken van een YAML‑bestand

network:
  version: 2
  renderer: networkd
  ethernets:
    enp0s3:
      dhcp4: no
      addresses:
        - 192.168.1.100/24
      gateway4: 192.168.1.1
      nameservers:
        addresses: [8.8.8.8, 1.1.1.1]

enp0s3 kan variëren afhankelijk van je omgeving. Controleer dit met het ipa‑commando.

3. De configuratie toepassen

sudo netplan apply

Configuratie controleren en problemen oplossen

Na het instellen kun je met het volgende commando controleren of het correct is toegepast:

ip a

Als je geen verbinding met het netwerk kunt maken, probeer dan het ping-commando te gebruiken om te zien of je kunt communiceren met de gateway of een externe DNS.

ping 8.8.8.8

5. Hoe DNS-servers te wijzigen

Als je internetverbinding in Ubuntu onstabiel is of de naamresolutie tijd kost, kan het herzien van de DNS-serverinstellingen effectief zijn. Ook in bedrijfsnetwerken of privacygerichte omgevingen wil je mogelijk specifieke DNS-servers gebruiken.

Hier zullen we uitleggen hoe je DNS-servers kunt wijzigen met zowel de GUI (NetworkManager) als de CLI (Netplan).

Hoe DNS-servers opgeven in de GUI

Om de DNS-instellingen op Ubuntu Desktop te wijzigen, volg je deze stappen:

Stappen:

  1. Klik op het netwerkicoon in de rechterbovenhoek
  2. Open “Instellingen” of “Wi‑Fi/Bedrade verbinding”
  3. Selecteer het tabblad “IPv4” of “IPv6”
  4. Voer handmatig het DNS-adres in het veld “DNS” in (bijv. 8.8.8.8, 1.1.1.1 )
  5. Schakel “Automatisch DNS” uit (kan automatisch uitgeschakeld zijn, afhankelijk van je Ubuntu-versie)
  6. Sla op en maak opnieuw verbinding met het netwerk

Na het toepassen van de instellingen kun je de DNS-werking controleren door de terminal te openen en het volgende commando te gebruiken:

dig www.google.com

Of

systemd-resolve --status

Hoe DNS te wijzigen via de CLI (Netplan)

Als je Netplan gebruikt op een server of andere omgeving, specificeer je de DNS ook in het YAML‑bestand.

1. Open het configuratiebestand

sudo nano /etc/netplan/01-netcfg.yaml

2. Voorbeeld: Handmatig DNS instellen

network:
  version: 2
  renderer: networkd
  ethernets:
    enp0s3:
      dhcp4: no
      addresses:
        - 192.168.1.100/24
      gateway4: 192.168.1.1
      nameservers:
        addresses:
          - 8.8.8.8
          - 1.1.1.1

3. De configuratie toepassen

sudo netplan apply

4. Controleer de DNS-status

resolvectl status

Of,

cat /etc/resolv.conf

resolv.conf is een symbolische link, en direct bewerken wordt niet aanbevolen. Configureer altijd via Netplan of NetworkManager.

Relatie tussen systemd-resolved en DNS

In Ubuntu is systemd-resolved verantwoordelijk voor DNS-resolutie, en /etc/resolv.conf wordt door deze service gegenereerd. Als je je eigen DNS wilt opgeven, moet je op de hoogte zijn van het gedrag van systemd-resolved.

Je kunt het ook als volgt opnieuw starten:

sudo systemctl restart systemd-resolved

6. Hoe een VPN-verbinding te configureren

Wanneer je Ubuntu gebruikt, moet je mogelijk een VPN (Virtual Private Network) verbinding instellen. Dit kan zijn voor veilige toegang tot een bedrijfsnetwerk, voor beveiliging bij gebruik van openbaar Wi‑Fi, of om regionale beperkingen te omzeilen.

Ubuntu ondersteunt meerdere VPN-protocollen, zoals OpenVPN en L2TP/IPsec, en kan worden geconfigureerd via zowel GUI als CLI. Hier leggen we de configuratiestappen uit voor typische VPN-verbindingen.

Hoe OpenVPN te configureren in de GUI (met NetworkManager)

Installeer benodigde pakketten

sudo apt update
sudo apt install network-manager-openvpn-gnome

Na de installatie is het het beste om Ubuntu één keer opnieuw op te starten.

Configuratiestappen

  1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkicoon → Selecteer “VPN-verbindingen” of “Een VPN-verbinding toevoegen…”
  2. Kies “OpenVPN” en klik op “Aanmaken…”
  3. Voer de configuratie-informatie in die door je VPN-server wordt verstrekt:
  • Serveradres
  • Authenticatiemethode (Gebruikersnaam + Wachtwoord of Certificaat)
  • CA-certificaat en privésleutel (indien vereist)
  1. Configureer proxy- en DNS-instellingen indien nodig
  2. Sla de instellingen op en schakel de verbinding in

Wanneer de verbinding geslaagd is, verschijnt er een “slot”-icoon in de rechterbovenhoek van het scherm.

Hoe L2TP/IPsec te configureren in de GUI

Installeer extra pakketten

sudo apt install network-manager-l2tp-gnome

Na de installatie opnieuw opstarten zal de L2TP-opties tonen.

Configuratiestappen

  1. Selecteer “L2TP” in “Add a VPN Connection…”
  2. Voer het serveradres, de gebruikersnaam en het wachtwoord in
  3. Ga naar “IPsec Settings” → Voer de Pre‑shared Key in
  4. Schakel in geavanceerde instellingen opties zoals MPPE (Microsoft Point‑to‑Point Encryption) in
  5. Sla op en probeer verbinding te maken

Hoe OpenVPN te configureren via de CLI

In omgevingen zonder GUI kun je ook een OpenVPN‑verbinding tot stand brengen vanaf de commandoregel.

1. Pakketten installeren

sudo apt install openvpn

2. De verbindingsopdracht uitvoeren

Als je een .ovpn‑bestand van je VPN‑dienstverlener hebt ontvangen, verbind dan als volgt:

sudo openvpn --config your-config.ovpn

※ Als wachtwoordauthenticatie vereist is, wordt je hierom gevraagd in de terminal.

Problemen met VPN‑verbinding oplossen

Als de VPN‑verbinding mislukt, controleer dan het volgende:

  • Is het serveradres en poortnummer correct?
  • Zijn er firewallinstellingen ( ufw ) of ISP‑beperkingen?
  • Zijn de benodigde certificaatbestanden correct geplaatst?
  • Controleer foutlogboeken met journalctl -xe of /var/log/syslog

Zelfs bij configuratie via de GUI logt NetworkManager de informatie op de achtergrond, zodat je de status kunt controleren met het nmcli‑commando of systemctl status NetworkManager.

7. Veelvoorkomende netwerkproblemen en oplossingen

Zelfs met netwerkconfiguratie in Ubuntu kun je problemen tegenkomen zoals “Waarom kan ik geen verbinding maken met internet?” of “Wi‑Fi‑netwerken worden niet weergegeven.” Hier introduceren we de veelvoorkomende oorzaken van deze problemen en hun specifieke oplossingen.

Basiscontroles wanneer het netwerk niet verbindt

Als je geen verbinding kunt maken met het netwerk, los het probleem dan in de volgende volgorde op:

1. Controleer hardwareverbindingen

  • Is de bekabelde LAN‑kabel stevig aangesloten?
  • Is de draadloze adapter ingeschakeld (staat de Wi‑Fi‑schakelaar AAN)?

Controleer de apparaatstatus met het commando:

nmcli device status

Als de Wi‑Fi‑adapter “unavailable” of “disconnected” aangeeft, wordt de hardware mogelijk niet herkend.

2. Controleer of een IP‑adres is verkregen

ip a

Als een netwerkinterface (bijv. enp0s3 of wlp2s0) geen IP‑adres heeft gekregen, kan een DHCP‑fout of configuratiefout de oorzaak zijn.

3. Controleer netwerkbereikbaarheid

Controleer of je de gateway kunt bereiken met het volgende commando:

ping 192.168.1.1

Het controleren van de connectiviteit naar een externe site zoals Google’s DNS is ook effectief:

ping 8.8.8.8

Als het werkt met het IP‑adres maar niet met de domeinnaam, is er een DNS‑configuratieprobleem.

Wi‑Fi wordt niet herkend / SSID wordt niet weergegeven

Als de Wi‑Fi‑chip niet correct wordt herkend, kan de driver ontbreken.

Oplossing:

lshw -C network

Als dit commando “UNCLAIMED” toont, is de driver niet geladen.

Je kunt controleren of er propriëtaire drivers beschikbaar zijn met het volgende commando:

sudo ubuntu-drivers devices

Als er een aanbevolen driver wordt weergegeven, installeer deze dan en herstart:

sudo apt install [recommended driver name]

Naamresolutie mislukt door DNS‑problemen

  • Als je via IP‑adres kunt verbinden maar niet via domeinnaam, is er een probleem met de DNS‑instellingen.
  • Controleer de huidige DNS‑instellingen met resolvectl status of cat /etc/resolv.conf.

Oplossing:

Specificeer een openbare DNS‑server zoals die van Google (8.8.8.8, enz.) in de Netplan‑ of NetworkManager‑instellingen en maak opnieuw verbinding.

Wijzigingen in instellingen worden niet toegepast

  • Als het netwerk niet reageert ondanks wijzigingen in de GUI, moet je opnieuw verbinden of herstarten.
  • In een CLI‑omgeving kun je de wijzigingen expliciet toepassen met het volgende commando:
    sudo netplan apply
    

Het herstarten van NetworkManager kan ook effectief zijn:

sudo systemctl restart NetworkManager

8. Veelgestelde vragen over Ubuntu‑netwerkconfiguratie

Hieronder staan enkele veelgestelde vragen over Ubuntu‑netwerkconfiguratie die veel gebruikers, van beginners tot gevorderden, hebben. De volgende FAQ is gebaseerd op vaak gezochte vragen en probleemoplossingsgevallen.

Q1: Wi‑Fi wordt niet weergegeven in Ubuntu. Wat moet ik doen?

A1:
De Wi‑Fi‑adapter wordt mogelijk niet correct herkend. Controleer eerst de status van het apparaat met het volgende commando:

lshw -C network

Als “UNCLAIMED” of “DISABLED” wordt weergegeven, kan er een driver‑probleem zijn. Volg de onderstaande stappen:

  1. Controleer op beschikbare drivers:
    sudo ubuntu-drivers devices
    
  1. Installeer de aanbevolen driver:
    sudo apt install [displayed recommended driver]
    
  1. Na een herstart, controleer of Wi‑Fi is ingeschakeld

Q2: Ik heb een statisch IP‑adres ingesteld, maar ik kan geen verbinding maken met internet. Waarom?

A2:
Controleer het volgende nogmaals:

  • Is het gateway‑IP‑adres correct (bijv. 192.168.1.1)?
  • Is de DNS‑server correct geconfigureerd (bijv. 8.8.8.8)?
  • Is de subnetmasker‑instelling (prefix) passend (bijv. /24)?

Typfouten in het YAML‑bestand of het niet uitvoeren van netplan apply kunnen ook de oorzaak zijn.

Q3: Kan ik de netwerkconfiguratie alleen via de CLI voltooien?

A3:
Ja, dat is mogelijk. In serveromgevingen zonder GUI worden voornamelijk de volgende twee tools gebruikt:

  • nmcli : netwerkconfiguratie op basis van NetworkManager
  • netplan : op YAML gebaseerde configuratiemethode (Ubuntu 18.04 en later)

Bijvoorbeeld, je kunt verbinding maken met Wi‑Fi als volgt:

nmcli device wifi connect "SSID" password "password"

Om een statisch IP in te stellen, bewerk je het YAML‑bestand met Netplan en pas je het vervolgens toe met:

sudo netplan apply

Q4: Is een herstart vereist om configuratiewijzigingen toe te passen?

A4:
Er zijn manieren om instellingen toe te passen zonder te herstarten:

  • In een GUI‑omgeving zet je het netwerk uit en weer aan
  • In een CLI‑omgeving kun je de wijzigingen toepassen met het volgende commando:
    sudo netplan apply
    

Of,

sudo systemctl restart NetworkManager

Q5: Hoe kan ik de netwerkinstellingen terugzetten naar de standaardwaarden?

A5:
Als je NetworkManager gebruikt, kun je resetten door bestaande verbindingsprofielen te verwijderen.

nmcli connection show
nmcli connection delete <connection name>

Als je Netplan gebruikt, bewerk je de configuratiebestanden om hun inhoud te resetten en voer je daarna opnieuw netplan apply uit.

9. Conclusie

De netwerkconfiguratie van Ubuntu omvat meerdere methoden, afhankelijk van het doel en de omgeving, wat in het begin verwarrend kan zijn. Door de inhoud van dit artikel te begrijpen, krijg je solide kennis die toepasbaar is voor zowel beginners als gevorderde gebruikers.

Hoofdpunten die in dit artikel aan bod komen

  • Intuïtieve netwerkverbinding en -configuratie via GUI (NetworkManager)
  • Flexibele configuratie in serveromgevingen via CLI (nmcli en Netplan)
  • Gedetailleerde methoden voor het instellen van statische IP‑adressen en DNS
  • Procedures voor VPN‑verbindingen zoals OpenVPN en L2TP/IPsec
  • Specifieke voorbeelden voor het oplossen van veelvoorkomende problemen
  • Antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ)

Kies de methode die bij jouw omgeving past

De optimale methode voor netwerkconfiguratie hangt af van hoe je Ubuntu gebruikt.

Usage ScenarioRecommended Configuration Method
Desktop UseIntuitive operation with GUI (NetworkManager)
Server/Cloud UseReliable configuration with CLI (Netplan)
Remote OperationManagement with SSH + nmcli or YAML configuration
Security FocusedEnhanced security with VPN + manual DNS configuration

Een stabiel netwerk heeft een grote impact op de efficiëntie van je werk

Ubuntu’s aantrekkingskracht ligt in de flexibele aanpasbaarheid, maar aan de andere kant kunnen configuratiefouten communicatieproblemen veroorzaken. Met deze gids kun je “vage onzekerheden” over netwerkconfiguratie wegnemen en met vertrouwen werken.

Als je onduidelijke punten of moeilijkheden tegenkomt tijdens het configuratieproces, raadpleeg dit artikel dan zo vaak als nodig. Het bevat systematisch georganiseerde informatie van basis- tot gevorderd niveau.

Dit is de volledige gids voor “Ubuntu Netwerkconfiguratie”.
Als volgende stap raden we aan om door te gaan naar geavanceerder beveiligingsbeheer, zoals het configureren van netwerkmonitoringstools en firewalls.